ladyLein startpagina


Geologie start
Van geologie naar bodem
Wat is bodem
Bestanddelen bodem
Wat zit er in deze grond
Nederland grondsoorten
Vruchtbaarheid bodem
Definities gesteenten
Bestanddelen gesteente
Indeling aarde
Drie hoofdtypen gesteente
Stollings-gesteente
Sediment-gesteente
Metamorf-gesteente
Bodemlagen: horizonten
Bodemlagen: formaties
Indeling gesteente
Indeling mineralen
Indeling geologie
Geologische perioden


Indeling aarde

De Korst
    - Mafische (silica-arm) oceanische korst - 8 km - basalt
    - Felsische (silica-rijk) continentale korst - 35 km - andesiet
Grens Moho
De Mantel
    - Lithosferische mantel (steen) ook een beetje boven Moho
    - Asthenosfeer (plastisch) deze laat de schollen bewegen
    - Mesosfeer (harder door hoge druk)
        . Bovenmantel
            type peridotiet
            bevat olivijn en pyroxeen
        . Manteltransitiezone
        . Ondermantel
    De mantel bestaat grotendeels uit vast materiaal:
    silicaten waarbij het magnesium-ijzer silicaat
    olivijn (Mg,Fe)2(SiO4)) overheerst
Grens Wiechert-Gutenberg discontinuïteit
De Kern
    - De vloeibare buitenkern ijzer nikkel
    - De vaste binnenkern ijzer nikkel




Schollen

De aardkorst is niet één geheel maar verdeeld in stukken.
Dit worden tektonische platen of schollen genoemd.
De Asthenosfeer is plastisch. Het zachte gesteente stroomt langzaam rond.
Hierdoor schuiven de schollen.

De kaart van de wereld met de schollen en hun bewegingsrichting.


Vroeger lagen de schollen op andere plekken dan nu.




De gevolgen van de bewegende schollen

De schollen schuiven nog steeds langzaam rond.
Dit veroorzaakt:
- de ene schol en de andere schol wijken uit elkaar
- de ene schol glijdt langs de andere schol
- de ene schol duikt onder de andere schol bij een botsing en duwt hem omhoog





Deze bewegingen veroorzaken aardbevingen.
De aardbevingen vinden plaats op de grenzen van de schollen.
(Groningen telt niet mee.)


Langs de randen van de schollen komen ook vulkanen en geisers voor.


Een gat in een schol is een hotspot en wordt een vulkaan. Bijvoorbeeld: de Hawaii eilanden waren omstebeurt een vulkaan omdat de schol over een hot spot gaat en nu eiland Hawaii boven de hot spot ligt

Een dode vulkaan in de Eiffel, de Laacher See, maar aan de oostkant van het meer bubbelt het water gasbellen.


De ene schol duikt onder de andere schol bij een botsing en duwt die schol daar omhoog. Hierdoor ontstaan bergen.

Ook sediment-lagen kunnen door botsingen niet vlak liggen maar allerlei bochten vertonen.


De ene schol en de andere schol wijken uit elkaar. Bijvoorbeeld midden in de Atlantische Oceaan. Europa en Amerika komen steeds verder van elkaar te liggen, 1 a 2 cm per jaar. IJsland ligt op die breuk en heeft vulkanen en geisers.
Bijvoorbeeld: vulkaan Eyjafjallajökull op IJsland, de geisers op IJsland,
het "gat" tussen de schollen, breed en smal



De ene schol glijdt langs de andere schol. Bijvoorbeeld de San Andreas-breuk in Californie. De San Andreas-breuk heeft een diepte van 9 tot 12 mijl en een lengte van ongeveer 800 mijl.