Stollingsgesteenten worden gevormd door het stollen van magma.
Als het magma diep in de korst stolt ontstaat dieptegesteente zoals graniet en gabbro,
stolt het magma aan het oppervlak dan vormt zich uitvloeiingsgesteente zoals ryoliet en basalt.
Beide typen stollingsgesteenten gaan zodra ze aan het oppervlak komen verweren en eroderen, waardoor zich sediment vormt.
Een stollinggesteente dat op grotere diepte in de korst komt, zal onder invloed van temperatuur en druk rekristallisatie en metamorfose ondergaan, waardoor metamorf gesteente ontstaat.
|
Magma
Magma is het vloeibare gesteente dat zich onder het aardoppervlak bevindt.
De meeste magma's in de Aarde zijn complexe silica-oplossingen.
Ze hebben (normaal gesproken) temperaturen tussen de 650 °C en 1200 °C.
Wanneer magma stolt ontstaat stollingsgesteente.
|
|
Lava
Wanneer magma tot aan het oppervlak omhoog komt wordt het gesmolten gesteente geen magma
maar lava genoemd.
|
Dieptegesteente (intrusief) of ganggesteente
Gestold magma wordt dieptegesteente of ganggesteente genoemd.
|
Uitvloeiingsgesteente of extrusief gesteente
Gestolde lava wordt uitvloeiingsgesteente of extrusief genoemd.
|
Silica
Magma bestaat meestal uit vloeibare silica met daarin opgeloste ionen van alkalimetalen (zoals natrium en kalium), aardalkalimetalen (zoals magnesium en calcium) en ijzer.
Magma's en lava's worden ingedeeld naar de hoeveelheid silica:
- felsisch (silica-rijk)
- mafisch (silica-arm)
|