Lagen in de bodem: horizonten

De bodemvormende processen veroorzaken veranderingen in de samenstelling van de bodem, die onder andere zichtbaar worden in de vorming van bodemhorizonten. Dit zijn lagen of zones die zich onderscheidt van andere lagen door kleur, textuur, structuur en niet-biologische factoren. Het proces vertikaal, van beneden naar boven, van gesteente (zonder organisch materiaal) naar bodem (met organisch materiaal). De hoofdzones zijn hoofdletters, de subzones of bijzonderheden zijn kleine letters. De hoofdletters vertaald naar simpel: H : ophoping van organisch materiaal aan het oppervlak, de laag boven de grond. O : ophoping van organisch materiaal in de grond. A : mineralen (waar stenen uit bestaan) die zich mengen met organisch materiaal. E : bleke laag waar vanalles is uitgespoeld naar beneden. B : weinig meer te herkennen van de moederlaag in de diepte. C : moedermateriaal waaruit de bovenliggende horizonten zijn ontstaan R : een laag van hard gesteente, eventuele scheuren zijn te gering in aantal en te klein voor wortelontwikkeling. Grindrijk of stenig materiaal waarin wortels kunnen groeien wordt niet als R maar als C horizont beschouwd Niet alle bodems hebben een E laag, en je hebt ook menglagen e.d.