ladyLein startpagina
Start-theorie lassen
01. Lassen en lasprocessen
02. Elektrotechniek
03. Metalen en hun gedrag bij lassen, materiaalkunde
04. Gas
05. Lasonderzoek
06. Veiligheid
07. Krimpen en vervormen
08. Lasfouten
09. Constructie, ontwerp, tekening lezen
10. MAG
11. TIG
      

11. Theorie lassen: TIG

Niveau 1: 01-23
Niveau 2: 24-29

01. Welk gassen worden bij TIG gebruikt. Argon
Helium
02. Hoe worden TIG draden geleverd. In verschillende samenstelling en verschillende diameter.
03. Welke tophoek van de TIG-elektrodepunt geeft de diepste inbranding.
60 graden
04. Van welk gas heb je meer nodig. Helium want dat is lichter.
05. Waarvoor wordt het gasmengsel stikstof waterstof gebruikt. Als backing gas om de achterkant van de las te beschermen.
06. Wat zijn wolfraam insluitingen. Als stukjes van de wolfraam elektrode in de las zitten.
07. Waardoor ontstaan wolfraam insluitingen. Door elektrode raakt smeltbad.
Met elektrode de boog starten.
08. Waardoor kan het smeltbad opeens gaan bruisen. Beschermgas is op, tocht, vuil.
09. Met welke stroomsoort las je ongelegeerd staal en RVS bij TIG lassen. Gelijkstroom.
10. Met welke stroomsoort las je aluminium met TIG. Wisselstroom.
11. Op welke pool sluit je TIG gelijkstroom aan. Min pool.
12. Wanneer gebruik je welke elektrode. Gelijkstroom: gelegeerd.
Wisselstroom: niet of weinig gelegeerd.
13. Welke legeringelementen worden tegenwoordig in de elektrode gebruikt. Zirkonium
Lanthanium
14. Hoe worden elektroden aangeduid. Met kleurcodering op de elektrode.
15. Hoe worden TIG toevoegdraden bewaard. In originele verpakking, vochtigheid 60%, temperatuur 15 graden.
16. Waarvoor is upslope. De stroom langzaam laten opkomen zodat je alvast ziet waar de elektrode is.
17. Waarvoor is downslope. De stroom langzaam laten afnemen zodat de las langzaam stolt, voorkomt kraterscheuring.
18. Waarvoor is gas voor-stroming. Om de lucht weg te blazen op de plek waar je wilt beginnen met lassen.
19. Waarvoor is gas na-stroming. Om de las te beschermen wanneer deze nog aan het stollen is.

20. Wat betekenen de nummers.
1 gascilinder
2 reduceertoestel
3 flowmeter
4 apparaat
5 koelvloeistof
6 + 7 stroom heen en terug
8 gas naar lastoorts
9 toorts
10 lasdraad
21. Hoe wordt de boog ontstoken. Door aanstrijken of door een hoog frequente startinrichting.
22. Waarvoor is de groene elektrode. Wisselstroom.
23. Waarvoor is een voetpedaal of afstandsbediening. Om de lasstroom aan en uit te zetten en stroomsterkte te regelen.
24. Welk soort karakteristiek heeft het TIG lastoestel.
Dalende statische stroom-spanningskarakteristiek
Ter info
De ideale grafiek die in het echt niet kan.

Bij TIG-lassen en BMBE wordt een constante stroom gebruikt
(een vallende of verticale stroombronkarakteristiek).
25. Hoe heet de grafiek van de boog. Boogkarakteristiek of ijklijn.
26. Welke afbeelding van stroom-spanningskarakteristieken met ijklijn hoort bij een lastoestel voor het TIG lassen
27. Wat las je met de lasdraden W2Si en W3Si1. Ongelegeerd staal
28. Hoe ziet de electrode eruit als je aluminium last. Bol uiteinde, géén puntje aan slijpen.
29. Hoe worden aluminium buizen gemaakt. Extruderen