01. Welk gassen worden bij TIG gebruikt.
|
Argon
Helium
|
02. Hoe worden TIG draden geleverd.
|
In verschillende samenstelling en verschillende diameter.
|
03. Welke tophoek van de TIG-elektrodepunt geeft de diepste inbranding.
|
60 graden
|
04. Van welk gas heb je meer nodig.
|
Helium want dat is lichter.
|
05. Waarvoor wordt het gasmengsel stikstof waterstof gebruikt.
|
Als backing gas om de achterkant van de las te beschermen.
|
06. Wat zijn wolfraam insluitingen.
|
Als stukjes van de wolfraam elektrode in de las zitten.
|
07. Waardoor ontstaan wolfraam insluitingen.
|
Door elektrode raakt smeltbad.
Met elektrode de boog starten.
|
08. Waardoor kan het smeltbad opeens gaan bruisen.
|
Beschermgas is op, tocht, vuil.
|
09. Met welke stroomsoort las je ongelegeerd staal en RVS bij TIG lassen.
|
Gelijkstroom.
|
10. Met welke stroomsoort las je aluminium met TIG.
|
Wisselstroom.
|
11. Op welke pool sluit je TIG gelijkstroom aan.
|
Min pool.
|
12. Wanneer gebruik je welke elektrode.
|
Gelijkstroom: gelegeerd.
Wisselstroom: niet of weinig gelegeerd.
|
13. Welke legeringelementen worden tegenwoordig in de elektrode gebruikt.
|
Zirkonium
Lanthanium
|
14. Hoe worden elektroden aangeduid.
|
Met kleurcodering op de elektrode.
|
15. Hoe worden TIG toevoegdraden bewaard.
|
In originele verpakking, vochtigheid 60%, temperatuur 15 graden.
|
16. Waarvoor is upslope.
|
De stroom langzaam laten opkomen zodat je alvast ziet waar de elektrode is.
|
17. Waarvoor is downslope.
|
De stroom langzaam laten afnemen zodat de las langzaam stolt, voorkomt kraterscheuring.
|
18. Waarvoor is gas voor-stroming.
|
Om de lucht weg te blazen op de plek waar je wilt beginnen met lassen.
|
19. Waarvoor is gas na-stroming.
|
Om de las te beschermen wanneer deze nog aan het stollen is.
|
20. Wat betekenen de nummers.
|
1 gascilinder
2 reduceertoestel
3 flowmeter
4 apparaat
5 koelvloeistof
6 + 7 stroom heen en terug
8 gas naar lastoorts
9 toorts
10 lasdraad
|
21. Hoe wordt de boog ontstoken.
|
Door aanstrijken of door een hoog frequente startinrichting.
|
22. Waarvoor is de groene elektrode.
|
Wisselstroom.
|
23. Waarvoor is een voetpedaal of afstandsbediening.
|
Om de lasstroom aan en uit te zetten en stroomsterkte te regelen.
|
24. Welk soort karakteristiek heeft het TIG lastoestel.
|
Dalende statische stroom-spanningskarakteristiek
|
Ter info
De ideale grafiek die in het echt niet kan.
|
Bij TIG-lassen en BMBE wordt een constante stroom gebruikt
(een vallende of verticale stroombronkarakteristiek).
|
25. Hoe heet de grafiek van de boog.
|
Boogkarakteristiek of ijklijn.
|
26. Welke afbeelding van stroom-spanningskarakteristieken met ijklijn hoort bij een lastoestel voor het TIG lassen
|
|
27. Wat las je met de lasdraden W2Si en W3Si1.
|
Ongelegeerd staal
|
28. Hoe ziet de electrode eruit als je aluminium last.
|
Bol uiteinde, géén puntje aan slijpen.
|
29. Hoe worden aluminium buizen gemaakt.
|
Extruderen
|