ladyLein startpagina
Start-theorie lassen
01. Lassen en lasprocessen
02. Elektrotechniek
03. Metalen en hun gedrag bij lassen, materiaalkunde
04. Gas
05. Lasonderzoek
06. Veiligheid
07. Krimpen en vervormen
08. Lasfouten
09. Constructie, ontwerp, tekening lezen
10. MAG
11. TIG
      

04. Theorie lassen: gas

Niveau 1: 01-20
Niveau 2: 21-24

01. Wat doet een reduceertoestel. Verlaagt de cilinderdruk tot werkdruk.
02. Waarvoor dient de flowmeter. Om liters gas per minuut in te stellen.

03. Wat is 1 en wat is 2.
1 = Reduceertoestel
2 = Flowmeter

04. Hoe heet dat, wat met C wordt aangeduid.
Zweeflichaam
05. Welke twee hoofdgroepen lastoortsen zijn er. Water gekoelde en luchtgekoelde lastoortsen.
06. Wanneer gebruik je een water gekoelde lastoorts. Bij langdurig lassen en met hoge stroomsterkte.

07. Wanneer gebruik je een flessenbatterij.
Als je veel gas gebruikt.
08. Wat is het verschil tussen inert gas en actief gas. Inert reageert niet en actief reageert wel.

09. Noem een paar inerte gassen
Helium en Argon.

10. Wat maakt actief gas actief
CO2
11. Wat gebeurt er als er erg veel beschermgas is. Slechte bescherming door turbulentie dat lucht mee zuigt.
12. Waarom mag je geen olie of vet gebruiken bij het aansluiten van een reduceertoestel op een zuurstofcilinder. Explosie gevaar, ook zonder verhitting of ontsteking.
13. Wat gebruik je als je veel gas gebruikt. Een flessenbatterij.
14. Wat krijg je bij gasproblemen. Porositeit (gaatjes).
15. Hoe controleer je de gasstroomsnelheid. Met een flowmeter op het mondstuk.
16. Waardoor wordt de grootte van het gasmondstuk bepaald. Smeltbad breedte.
17. Van welke factor is het aantal liters beschermgas per minuut afhankelijk. Aantal liters gas per minuut is het aantal milimeters van de binnen diameter van het gasmondstuk.
18. Beschermgas cilinders worden geleverd met verschillende drukken, wat is zo'n druk. 200 bar
19. Waar bevindt zich de gasklep. In de lasinstallatie.
20. Waarvoor is de gasklep. Voor de gas nastroom om ook tijdens het stollen te beschermen.
21. Tegen welke schadelijke stoffen in de lucht beschermt het beschermgas. Zuurstof, stikstof, waterstof.
22. Waarom is zuurstof slecht. Het vormt oxides, geeft slechtere mechanische eigenschappen.
23. Waarom is stikstof slecht. Vormt ijzer-nitriden, maakt het bros.
24. Waarom is waterstof slecht. Geeft scheuren.