01. Hoe heten de rode en de blauwe maat.
|
Rood a-hoogte
Blauw z-maat
|
02. Verklaar deze lasaanduiding.
|
Positie staande hoeklas, 6 mm hoog, hoeklas.
|
03. Verklaar deze lasaanduiding.
|
Positie onder de hand, dubbelzijdige I-naad.
|
04. Verklaar deze lasaanduiding.
|
Positie onder de hand, 3 hoog, hoeklas dubbelzijdig.
|
05. Verklaar deze lasaanduiding.
|
Positie staande hoeklas, beenlengte 5, bolle hoeklas.
|
06. Verklaar deze lasaanduiding.
|
Positie staande hoeklas, hoogte 3, hoeklas rondom.
|
07. Wat is een stompe las en een niet stompe las.
|
Stomp is zonder spleet, niet stomp met spleet.
|
08. Hoe heet deze lasverbinding.
|
Overlap verbinding.
|
09. Geef de z-maat aan.
|
|
10. Geef de a-maat aan.
|
|
11. Hoe heet het lassen met meerdere lagen.
|
Verkant lassen.
|
12. Teken een las waarbij laskantvoorbewerking nodig is.
|
|
13. Verklaar deze lasaanduiding.
|
Positie onder de hand, V-naad met tegenlas
|
14. Verklaar deze lasaanduiding.
|
Positie staande hoeklas, 6 mm hoog, hoeklas aan de andere kant dan de pijl aan geeft.
|
15. Hoe wordt de negatieve inbranding op de juiste manier afgebeeld.
|
|
16. Geef de lasaanduiding voor het van af één zijde lassen van een I-naad.
|
|
17. Wat is statisch belasten.
|
Kracht is constant en de richting van de kracht is steeds hetzelfde.
|
18. Wat is dynamisch belasten.
|
Kracht is wisselend en de richting van de kracht is wisselend.
|
19. Welke lasvorm gebruik je voor statische belasting.
|
Niet stompe lassen.
|
20. Welke lasvorm gebruik je voor dynamische belasting.
|
Stompe lassen.
|
21. Geef de lasposities aan
|
1=PC ; 2=PC ; 3=PB ; 4=PD ; 5=PA ; 6=PE.
|
22. Geef de lasposities aan
|
1=PF ; 2=PG ; 3=PC ; 4=PC.
|
23. Geef de lasposities aan
|
1=PB ; 2=PB ; 3=PD ; 4=PC.
|
24. Er zijn ook laspositie aanduidingen met de letters F en G.
Wat betekenen de letters F en G
|
F = fillet, vullend lassen maar spleet blijft, niet stomp
G = groove, hele spleet lassen, stomp
|
25. Wat voor las is dit
|
Proplas.
|
26. Wat voor las is dit
|
Randlas.
|
27. Wat voor las is dit
|
Onderbroken lassen of ketting lassen.
|
28. Verklaar deze lasaanduiding.
|
Horizontaal boven het hoofd, 6 hoog, hoeklas.
|
29. Verklaar deze lasaanduiding.
|
Uit de zij, v-naad.
|
30. Verklaar deze lasaanduiding.
|
Boven het hoofd, I-naad aan de andere kant.
|