ladyLein startpagina
Start-theorie lassen
01. Lassen en lasprocessen
02. Elektrotechniek
03. Metalen en hun gedrag bij lassen, materiaalkunde
04. Gas
05. Lasonderzoek
06. Veiligheid
07. Krimpen en vervormen
08. Lasfouten
09. Constructie, ontwerp, tekening lezen
10. MAG
11. TIG
      

02. Theorie lassen: elektriciteit

Niveau 1: 01-22
Niveau 2: 23-25

01. Welke stroomsoorten zijn er. Wisselstroom en gelijkstroom.
02. Hoe is de wet van Ohm. Spanning = stroom x weerstand
formule U = I * R
03. Welke letters horen waarbij. Spanning = U, Stroom = I, Weerstand = R
04. Welke eenheid hoort waarbij. Spanning = volt, Stroom = ampère, Weerstand = ohm

05. Een apparaat werkt met 100 volt en 20 Ampère,
hoeveel weerstand is er.
5 ohm
R = U / I = 100 / 20 = 5 ohm
06. Waarvoor is de aarding van een lasinstallatie. Om als het nodig is spanning af te voeren naar de aarde.
07. Waarvoor zijn zekeringen. Zorgen dat bij kortsluiting of overbelasting de stroom automatisch wordt uitgeschakeld.
08. Wat doet een transformator. Verlagen hoge netspanning naar lage werkspanning Verhogen lage netstroom naar hoge werkstroom
09. De spoelen van een transformator,
welke spoel zit aan welke kant
De primaire spoel zit op het stroomnet
De secundaire spoel zit aan het lasapparaat
10. De spoelen van een transformator,
waar bestaan die uit
Primair veel windingen met dunne draad
Secundair weinig windingen met dikke draad
11. Wat is een functie van het lastoestel. Het verlagen van de netspanning.
12. Wat is inductie. Het opwekken van spanning met een spoel en een magneet.
13. Een heen en weer bewegende magneet levert ... Wisselstroom.
14. Een steeds dezelfde kant op draaiende magneet levert ... Gelijkstroom.
15. Hoeveel verschil zit er tussen de nulleider en een fase. 230 volt.
16. Wat is een geleider. Een materiaal dat stroom geleidt (het koperdraad in een snoer)
17. Wat is een isolator. Een materiaal dat geen stroom geleidt (het plastic om de koperdraad)
18. Welk materiaal is een geleider. Koper, zilver, staal e.d., alle metalen
19. Welk materiaal is een isolator. Glas, hout, plastic.
20. Waarom moet de aardeklem goed vastzitten. Omdat hij teveel weerstand geeft als hij los zit en dat geeft spanningsverlies
21. Wat is de aanduiding voor wisselstroom
en wat voor gelijkstroom
AC = wisselstroom, DC = gelijkstroom
22. Moet de verlengkabel dik of dun zijn en waarom. Dik, want dik heeft weinig weerstand dus weinig spanningsverlies.
23. Welke letter is vermogen. de letter P.
24. Waarin wordt vermogen uitgedrukt,
naar welke beroemde natuurkundige is dat genoemd
Watt
James Watt (1736 – 1819)
25. Hoe bereken je het vermogen. Formule P = U * I

26. Hoe hoog is het vermogen van de lamp
24 Watt
12 * 2 = 24 Watt
25. Wat gebeurt er als de laskabels langer worden. De weerstand neemt toe.