01. Welke stroomsoorten zijn er.
|
Wisselstroom en gelijkstroom.
|
02. Hoe is de wet van Ohm.
|
Spanning = stroom x weerstand
formule U = I * R
|
03. Welke letters horen waarbij.
|
Spanning = U, Stroom = I, Weerstand = R
|
04. Welke eenheid hoort waarbij.
|
Spanning = volt, Stroom = ampère, Weerstand = ohm
|
05. Een apparaat werkt met 100 volt en 20 Ampère,
hoeveel weerstand is er.
|
5 ohm
R = U / I = 100 / 20 = 5 ohm
|
06. Waarvoor is de aarding van een lasinstallatie.
|
Om als het nodig is spanning af te voeren naar de aarde.
|
07. Waarvoor zijn zekeringen.
|
Zorgen dat bij kortsluiting of overbelasting de stroom automatisch wordt uitgeschakeld.
|
08. Wat doet een transformator.
|
Verlagen hoge netspanning naar lage werkspanning
Verhogen lage netstroom naar hoge werkstroom
|
09. De spoelen van een transformator,
welke spoel zit aan welke kant
|
De primaire spoel zit op het stroomnet
De secundaire spoel zit aan het lasapparaat
|
10. De spoelen van een transformator,
waar bestaan die uit
|
Primair veel windingen met dunne draad
Secundair weinig windingen met dikke draad
|
11. Wat is een functie van het lastoestel.
|
Het verlagen van de netspanning.
|
12. Wat is inductie.
|
Het opwekken van spanning met een spoel en een magneet.
|
13. Een heen en weer bewegende magneet levert ...
|
Wisselstroom.
|
14. Een steeds dezelfde kant op draaiende magneet levert ...
|
Gelijkstroom.
|
15. Hoeveel verschil zit er tussen de nulleider en een fase.
|
230 volt.
|
16. Wat is een geleider.
|
Een materiaal dat stroom geleidt (het koperdraad in een snoer)
|
17. Wat is een isolator.
|
Een materiaal dat geen stroom geleidt (het plastic om de koperdraad)
|
18. Welk materiaal is een geleider.
|
Koper, zilver, staal e.d., alle metalen
|
19. Welk materiaal is een isolator.
|
Glas, hout, plastic.
|
20. Waarom moet de aardeklem goed vastzitten.
|
Omdat hij teveel weerstand geeft als hij los zit en dat geeft spanningsverlies
|
21. Wat is de aanduiding voor wisselstroom
en wat voor gelijkstroom
|
AC = wisselstroom, DC = gelijkstroom
|
22. Moet de verlengkabel dik of dun zijn en waarom.
|
Dik, want dik heeft weinig weerstand dus weinig spanningsverlies.
|
23. Welke letter is vermogen.
|
de letter P.
|
24. Waarin wordt vermogen uitgedrukt,
naar welke beroemde natuurkundige is dat genoemd
|
Watt
James Watt
(1736 – 1819)
|
25. Hoe bereken je het vermogen.
|
Formule P = U * I
|
26. Hoe hoog is het vermogen van de lamp
|
24 Watt
12 * 2 = 24 Watt
|
25. Wat gebeurt er als de laskabels langer worden.
|
De weerstand neemt toe.
|