ladyLein startpagina
Start-theorie lassen
01. Lassen en lasprocessen
02. Elektrotechniek
03. Metalen en hun gedrag bij lassen, materiaalkunde
04. Gas
05. Lasonderzoek
06. Veiligheid
07. Krimpen en vervormen
08. Lasfouten
09. Constructie, ontwerp, tekening lezen
10. MAG
11. TIG
      

10. Theorie lassen: MAG

Niveau 1: 01-19
Niveau 2: 20-29

01. In welke toestand zit CO2 in een volle cilinder bij 15 graden. Vloeibaar met alleen bovenin gas.
02. Op welk deel van de toorts wordt de stroom op de lasdraad overgebracht. Contactbuis.
03. Waarom wordt de stroom pas bij de lastoorts op de draad overgebracht. Omdat de stroom in de toevoerdraad minder weerstand heeft.
04. Hoe wordt voorkomen dat de draadhaspel doordraait terwijl de draadaanvoer stopt. De naaf waarop de draadhaspel is geschoven wordt geremd.
05. Hoe beperk je storingen in de draadtoevoer. Naaf remmen, draad recht door de draadaanvoerbuisjes, draad goed opgerold.
06. Waarom wordt er wel eens een losse draadunit gebruikt. Zodat je verder weg van het lasapparaat kan werken.
07. Wat doe je als de CO2 cilinder niet rechtop kan staan.
De cilinder met de bovenkant wat hoger leggen zodat het beetje gas bij de opening zit.
08. Welke gassen worden er bij MAG gebruikt. CO2
Mengsel CO2 en Argon
09. Welke eisen stelt met aan draad. Goed rond zijn, geen knikken hebben, goed opgerold zijn.
10. Wat gebeurt er bij een te kleine voortloopsnelheid. De boog komt dan op het smeltbad en niet meer op het werkstuk waardoor er minder inbrandingsdiepte optreedt.

11. Waarom is de afstand contactbuis - smeltbad belangrijk.
Klein houden, weinig warmte verlies, dat geeft diepere inbranding.
12. Met welk boogtype las je dunne plaat. Kortsluitboog of pulsboog
13. Wat is het verschil tussen slepend en stekend lassen.
Stekend is boog op smeltbad en minder diepe inbranding.
Slepend is boog op werkstuk met diepe inbranding.
14. Met welk MAG gas las je ongelegeerd staal. Mengsel Argon en CO2.
15. Wat is de juiste omschrijving van een methode waarop de draadaanvoer door het slangenpakket kan worden bewogen. Duw-systeem
16. Welke soorten draad heb je. Massieve draad en gevulde draad.
17. Wat is de juiste bewering.
Verhogen van de draadsnelheid geeft een kleinere booglengte.
18. Welke lasonvolkomenheid (lasfout) is een gevolg
van een te grote (lange) uitsteeklengte.
Porositeit.
19. Welke bewering klopt. MAG: staal, rvs
MIG: aluminium
20. Welke karakteristiek heeft het MAG lastoestel.
Vlakke statische stroom-spanningskarakteristiek.
Ter info
De ideale grafiek die in het echt niet kan.

Bij MAG wordt een constante spanning gebruikt
(een zg. vlakke of horizontale stroombronkarakteristiek).
21. Hoe heet de grafiek van de boog. Boogkarakteristiek of ijklijn.
22. Wat is het werkpunt.
23. Waarom zijn lasdraden vaak verkoperd. Voor een betere stroomoverdracht.
24. Hoe moeten lasdraden worden opgeslagen. In de originele verpakking.
25. Wat is het "zelfregelend effect" van de stroombron. Dat de booglengte variaties worden gecorrigeerd.
26. Hoe krijg je een stabiele boog. Door de juiste stroom-spanning combinatie.
27. Welke type draad is geschikt voor het doorlassen
zonder smeltbadondersteuning
Basische gevulde draad.
28. Welk procesnummer heeft MAG lassen met massieve draad. 135.
29. Welk procesnummer heeft MAG lassen met poeder gevulde draad. 136.